Risico’s en complicaties van een buikwandcorrectie

By | 22 december 2014

Een buikwandcorrectie is een grote ingreep die zeker niet onderschat moet worden. Van de esthetische chirurgische ingrepen is het zelfs degene met het grootste risico op complicaties.
In het algemeen geldt dat er een groter risico en een grotere kans op complicaties, naarmate de BMI waarde hoger is. Aangezien de patiëntengroep die in aanmerking komt voor een buikwandcorrectie, vaak in de categorie zit met een hogere BMI dan de gemiddelde mens, dient hier dus rekening mee gehouden te worden.

De volgende complicaties kunnen optreden, al dient vermeld te worden dat de kans hierop uiterst klein is:

  • Wonddehiscentie; het gaan wijken van de wond op het niveau van de oppervlakkige fascie (zie artikel ‘de anatomie van de buikwand). Dit kan ontstaan door inadequate sluiting van de insnedes in combinatie met de spanning die er op het wondgebied komt te staan na de operatie. Tijdens de operatie zal de kans hierop tot een minimum worden beperkt doordat de wondranden stevig naar elkaar toe worden gebracht en de oppervlakkige fascie (de stevige bindweefselplaat in het onderhuidse vetweefsel) aan elkaar te hechten. Tevens zal een goede uitleg aan de patiënt van belang zijn. Hoewel er wordt gestimuleerd om zo snel mogelijk weer te bewegen, is het advies om toch zo veel als mogelijk de heupen gebogen te houden, ook gedurende de slaap, om extra spanning op de wondranden te vermijden.
  • Hematoomvorming (‘blauwe plekken’) of een nabloeding; tijdens de operatie zal de kans hierop worden verkleind door zogenaamde hemostase. Dit is het dichtbranden van kleine bloedvaatjes in het operatiegebied. Daarnaast worden drains achtergelaten die bloed en wondvocht kunnen afvoeren. Toch kan het altijd zijn dat er kleine blauwe plekken ontstaan rondom de wond, meestal tussen de eerste en tweede dag na de operatie. Indien er echter grote blauwe plekken aanwezig zijn, gecombineerd met zwelling, een drukgevoel en pijn, zal de wond opnieuw chirurgisch geopend moeten worden en het bloedend vaatje dichtgebrand moeten worden om teveel spanning op de buikwand te voorkomen.
  • Wondinfectie of abces; dit zal vaker voorkomen bij mensen met risicofactoren zoals obesitas en/of diabetes mellitus. De meest voorkomende micro-organismen die dit veroorzaken zijn huidbacteriën zoals Staphylococcus en Streptococcus, maar ook Pseudomonas en Escherichia coli. Een infectie gaat gepaard met roodheid, pijn en het gebied zal warm aanvoelen. Tevens kan er pussige afvloed en/of koorts zijn. Indien dit zo is, dient u direct contact op te nemen met uw behandelend plastisch chirurg. Eventueel zullen er dan gerichte antibiotica worden voorgeschreven. Indien sprake is van een abces zal deze ontlast en gedraineerd worden.
  • Seroom; dit is vocht dat zich ophoopt in de buikwand tussen de huid- en onderhuidse vetlaag en de buikspieren (zie onderstaand figuur). Dit gaat vaak gepaard met een vol gevoel. Dit kan door de plastisch chirurg worden weggezogen met behulp van een spuit.
    seroom
  • Weefselnecrose; ‘weefselversterf’. Dit kan ontstaan indien bloedvaten van de buikwandflap worden dichtgedrukt door bijvoorbeeld vocht, bloed of teveel spanning. Het necrotische gebied zal koud aanvoelen en gekenmerkt worden door een blauwe kleur.
  • Een irregulaire / asymmetrische contour van de buik; ondanks dat er vóór en tijdens de operatie zeer goed bekeken wordt hoe te opereren om tot een mooi resultaat te komen, is deze kans er altijd.
  • Navel ligt niet meer precies in het midden; zie bovenstaande uitleg.
  • Gevoelloosheid; in medisch jargon ‘paraesthesie’ genoemd. Tijdens een operatie worden altijd kleine zenuwen geraakt. Vaak is er een doof of dof gevoel rondom de navel (indien deze is verplaatst) of rondom het litteken. Ook kan het driehoeksgebied van navel tot het litteken dover of doffer aanvoelen. Dit kan na verloop van tijd minder worden, het kan echter ook persisteren.
  • Overschot aan huid- en vetweefsel die kan blijven bestaan aan de weerszijden van het litteken, ook wel ‘dog ears’ genoemd.
  • Diep veneuze trombose / longembolie; dit zou kunnen worden veroorzaakt doordat de druk in de buikholte hoger is geworden indien de rechte buikspieren naar elkaar zijn gebracht. Als gevolg hiervan zal de terugstroom van bloed vanuit de aders van de benen naar het bekken en de buik meer weerstand ondervinden, waardoor het kan blijven stilstaan in de aders, met een toegenomen kans op de vorming van een trombus (bloedstolsel in de bloedbaan) tot gevolg. Zo kan een diep veneuze trombose ontstaan (stolsel in een beenader), en als deze trombus doorschiet naar de longen, kan zelfs een longembolie ontstaan (stolsel in de longslagader). Hoewel dit risico aanwezig is, zult u tijdens en na de operatie nauwlettend in de gaten worden gehouden, om dit risico tot een minimum te beperken. Het stimuleren van bewegen na de operatie is bijvoorbeeld een goede methode om deze complicatie te voorkomen, echter dit geldt na iedere operatie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *